De wervelkolom
De wervelkolom
De wervelkolom bestaat uit 24 botdelen die in zijzicht als een dubbele S-vormige kromming op elkaar staan. Deze wervels zijn met elkaar verbonden en vormen zo een functionele eenheid. Zo bezitten we allen zeven halswervels, twaalf borstwervels en vijf lendenwervels.
De halswervels
De zeven halswervels zijn de kleinste wervels en dienen enkel het gewicht van het hoofd te dragen. De aansluiting met het hoofd is heel beweeglijk zodat deze wervel, de atlas genaamd, er net even iets anders uitziet
De borstwervels
Aan de twaalf borstwervels zitten twaalf paar ribben vast die aan de voorzijde samen komen op het borstbeen. Zo wordt de borstkas gevormd. Aan de rugzijde van de borstkas bevinden zich de twee schouderbladen die een gewricht maken met de bovenarm en enkel door spierweefsel verbonden zijn met de borstkas.
De lendenwervels
De lumbale of lendenwervelkolom wordt gevormd door de onderste vijf lendenwervels. Het zijn de grootste wervels die het grootste gedeelte van het lichaamsgewicht dragen.
De onderste lendenwervel maakt een gewricht met het heiligbeen, dat bestaat uit vijf vergroeide heiligbeenwervels. Het heiligbeen is door middel van de sacro-iliacale gewrichten verbonden met het bekken. Tenslotte bevindt zich onder het heiligbeen het staartbeentje.
Krommingen
De wervelkolom heeft een natuurlijke kromming in zijaanzicht. Zo spreken we van:
- een cervicale lordose voor de nekwervels die naar voor gekromd zijn,
- een thoracale kyfose voor de achterwaartse kromming van de borstwervels,
- een lumbale lordose voor de voorwaartse kromming van de lendenwervels,
- een sacrale kyfose voor de achterwaartse kromming van het heiligbeen.
Als de lumbale kromming te groot is spreken we van een hyperlordose, welke aanleiding kan geven tot rugklachten.